http://www.friedabrepoels.be/friedabrepoels.cgi?s_id=22&id=388
De verlobbying van Europa, 13
september 2006
Via een interessant achterpoortje kunnen pr-bureaus tegenwoordig
hun invloed doen gelden binnen de Europese Unie. Zonder de minste
transparantie in hun werkzaamheden worden lobbyisten nu zelfs als
experts ingehuurd door het Europees Parlement.
LOBBYISTEN WORDEN EXPERTS NOOD AAN
MAXIMALE TRANSPARANTIE HET TOPJE VAN DE IJSBERG
Eurocommissaris Siim Kallas bedoelde het eind vorig jaar zo goed met
zijn Groen Boek voor transparantie, het was een reeks voorstellen om de
besluitvorming in de Europese Unie beter controleerbaar te maken.
Hoewel er kleine succesjes worden geboekt - zoals het openbaar maken
van de ontvangers van landbouwsubsidies - bleek intussen ook dat
sommigen in de Europese instituties niet zover willen gaan als Kallas
het bedoelde. Heikel punt is bijvoorbeeld het meer inzichtelijk maken
van de invloed van de enorme zwerm lobbyisten die rond de Brusselse
honingpotten hangen.
Naar schatting 15.000 lobbyisten - van bedrijven tot milieuorganisaties
- proberen in de Brusselse Europawijk en in Straatsburg voet aan de
grond te krijgen. Het beïnvloeden van nieuwe Europese wetgeving
kan voor een bedrijf winst of verlies betekenen. Maar ook voor gewone
burgers en consumenten staat er regelmatig heel wat op het spel. In de
lobbybusiness gaan vele tientallen miljoenen per jaar om. Toch vinden
zelfs mensen die huiverachtig staan tegenover lobbyisten - zoals
bijvoorbeeld Erik Wesselius van lobbywaakhond CEO (Corporate Europe
Observatory) - dat contacten met politici moeten kunnen.
Dat vindt ook Europarlementslid Frieda Brepoels, die als lid van de
commissie Milieu en Volksgezondheid veel met het fenomeen te maken
krijgt: 'Het is ongelooflijk hoe intens je met informatie wordt
bestookt! Zowel bedrijven als mensen uit milieuorganisaties en
consumentenverenigingen proberen je van hun standpunt te overtuigen.
Voor ons, politici, is het heel moeilijk om de zaken tegen elkaar af te
wegen. Het algemeen belang gaat natuurlijk voor op particuliere
belangen. Maar wat is het algemeen belang? Werkgelegenheid is
belangrijk, maar milieu ook. Tegelijk overschatten lobbyisten onze
macht vaak. Ze vergeten dat Europese kaderrichtlijnen ook nog langs de
Europese ministerraad en de Europese Commissie moeten, én
vervolgens moeten worden omgezet in nationale wetgeving.'
Nu proberen lobbyisten op al die fasen waarin wetgeving geboren wordt,
zo onzichtbaar mogelijk hun stempel te drukken. 'Op zich is dat niet
erg,' zegt Erik Wesselius, 'maar het moet controleerbaar zijn. Je moet
kunnen nagaan of er zich tijdens het politieke besluitvormingsproces
geen oneerbare praktijken voordoen.'
Precies om de invloed van lobbyisten te beperken, besloot het Europees
Parlement (EP) voor bepaalde commissies een panel van experts te
benoemen. Die kunnen dan op vraag van Europarlementariërs
onafhankelijke en deskundige adviezen geven over technisch ingewikkelde
kwesties. Zo ook de EP-commissie ENVI voor Milieu, Gezondheid en
Voedselveiligheid. Deze commissie moet bijvoorbeeld ingewikkelde
voorstellen van het dagelijks bestuur van de EU (de Europese Commissie)
beoordelen, en daarbij is het advies van experts altijd welkom. Alleen
al voor gezondheidskwesties ging de commissie over tot de benoeming van
zeven experts. Die stellen in een verklaring 'in volle
onafhankelijkheid van hun andere academische of beroepsmatige
activiteiten' het EP te adviseren. Dat lijkt al van in het begin mis te
gaan.
Eén van de zeven experts die de EP-commissie ENVI heeft
aangeduid is David Earnshaw. Hij schreef voor de commissie onlangs een
briefingnota over de regeling van nieuwe therapeutische medische
producten afkomstig van cellen, genen en weefsels. Wat deze expert in
het dagelijks leven precies doet, kan, net zoals dat voor zijn
collega's het geval is, niet duidelijk uit de EP-website worden
opgemaakt. Nochtans is het met het oog op zijn advieswerk voor de
ENVI-commissie niet onbelangrijk om te weten dat Earnshaw op de payroll
staat van een internationaal opererend pr-bedrijf.
De vermaarde lobbyist David Earnshaw is sinds 2002 managing director
van Burson-Marsteller en opereert als expert gezondheidskwesties vanuit
het kantoor in Brussel. Van grote betekenis is ook dat Earnshaw in de
loop van zijn carrière vijf jaar heeft gewerkt voor farmareus
SmithKline Beecham (tegenwoordig GlaxoSmithKline). Burson-Marsteller
werkt voor grote bedrijven in de chemische-, farmaceutische-,
voedings-, energie-, en IT-telecomsector. Bij het EP heeft het twee
officieel geaccrediteerde lobbyisten: Nielsen Böhm en Sophie
Dunkerley.
De vraag is of Earnshaw in zijn comfortabele positie van expert,
ook subtiel lobbyt voor klanten van Burson-Marsteller. 'Het probleem is
nu juist dat we niet kunnen controleren voor wie hij als lobbyist
werkt,' zegt Erik Wesselius, 'want Burson-Marsteller weigert daarin
openheid van zaken te verschaffen. Earnshaw kan zijn adviseurschap
gebruiken om nieuwe klanten voor Burson-Marsteller te werven. Er kan
dus sprake zijn van een belangenconflict.'
Is het wel een goed idee de kat bij de melk te zetten? Moeten omwille
van de gewenste transparantie de activiteiten van de aangestelde
experts niet voor iedereen te raadplegen zijn? Johan Ral, voorzitter
van het Belgisch Genootschap van Public Relations Adviseurs, wil zich
niet uitspreken over individuele gevallen, maar zegt principieel: 'Ik
pleit voor maximale transparantie. Van al wie in overheidsorganen of
commissies een mandaat bekleedt, moet duidelijk zijn welke banden hij
of zij heeft met bedrijven of organisaties, van welke aard dan ook.'
Europarlementslid Bart Staes (Groen!, plaatsvervangend lid van de
ENVI-commissie) staat zeer kritisch tegenover de benoeming van
Earnshaw: 'We hebben beslist zijn activiteiten tot het einde van het
jaar met de grootste argwaan te volgen. Earnshaw werkt niet alleen voor
Burson-Marsteller, maar heeft daarnaast ook een consultancybedrijfje op
zijn privéadres. Zonder enige transparantie. Hierover wordt op
de website van het Europees Parlement met geen woord gerept.'
Wesselius wijst er ook nog op dat Earnshaw wordt ingehuurd (een rapport
van tien pagina's is goed voor 4000 euro) voor zijn expertise, terwijl
hij geen academische graad heeft in de medische of de exacte
wetenschappen. Volgens de officiële regels is dat nochtans een van
de belangrijkste criteria om überhaupt expert te kunnen worden.
'Hoe kan een niet-wetenschapper een technisch dossier schrijven?',
sneert Wesselius. 'Of krijgt hij daarbij hulp?'
In het EP is onrust over de kwestie ontstaan, en nu wordt onderzocht of
de eerste briefing van Earnshaw wel voldoende neutraal is. Staes: 'Onze
experts zeggen dat dit niet het geval is. Het rapport is gekleurd,
volgt de visie van de farmaceutische industrie op geneeskunde en
gentechnologie. De briefing maakt deel uit van het voorbereidende werk
voor de wetgeving op nieuwe therapeutische medische producten. Optimale
transparantie over de auteurs van dergelijke adviezen lijkt me absoluut
noodzakelijk.'
Knack vroeg ook David Earnshaw om een reactie: 'Iedereen kan het
rapport lezen op het internet. Kan iemand me zeggen wat er niet
onafhankelijk is aan het rapport? Het is een zeer onafhankelijke
doorlichting van het voorstel van de commissie dat naar mijn mening
onvoldoende tegemoetkomt aan de noden van patiënten. Zonder enige
commerciële invloed. Drie dagen per week werk ik voor
Burson-Marsteller. Wat ik daarnaast als zelfstandige doe, staat daar
compleet los van.'
Hoe kon de man - gezien de strikte regels van het EP - toch als expert
benoemd worden? Bart Staes: 'David Earnshaw werd als rechterhand
beschouwd van Ken Collins (Labour), die tot 1999 voorzitter was van de
milieucommissie. Hij zat bij wijze van spreken al binnen bij de
milieucommissie voor hij daar als expert werd aangesteld. Via het
Britse Labour koesterde hij in 1989 ook politieke ambities, maar raakte
niet verkozen.
'Misschien is Earnshaw nog maar het topje van de ijsberg. Het principe
om externe expertise binnen te halen, is niet verkeerd als dat op een
transparante manier gebeurt. De milieucommissie heeft voor de
gezondheidskwesties zeven experts aangeduid. We hebben niet alleen
vragen bij de benoeming van David Earnshaw. Welke links hebben de
overige zes leden? Kunnen we een overzicht krijgen van alle
werkzaamheden waarbij die experts betrokken zijn geweest? Kunnen we die
informatie publiceren op de website van het Europees Parlement? Ik ben
van plan hierover uitleg te vragen aan secretaris-generaal Julian
Priestley.'
Erik Wesselius vreest het ergste: 'Voor de Europese Commissie werken
1300 adviescomités, waarvan vele leden rechtstreeks voor
bedrijven en belangengroepen werken. De lobbysituatie in de EU is
vergelijkbaar met die in Washington, alleen moet een lobbyist in
Washington een register ondertekenen waarin staat voor wie hij allemaal
werkt. In de EU gebeurt dat op vrijwillige basis. Daarmee help je de
belangenvermenging niet uit de wereld - zie maar naar de vele recente
schandalen in de VS - maar je schept tenminste de mogelijkheid om
controle uit te oefenen.'
Knack, pagina 49, 1324 woorden ©
Roularta Media Group NV